|
||||||||
|
Joris Roelofs (Aix-en-Provence, 1984) woont in Amsterdam, hij begon op 6-jarige leeftijd met de studie klassieke klarinet en op zijn 12de kwam daar de altsax bij. Tussen 2003 en 2018 was hij de leadaltsax van het Jazz Orch. of the Concertgebouw, tevens was hij 5 jaar lid van het beroemde Vienna Art Orchestra. Hij werkte o.a. met Brad Mehldau, Lionel Loueka en het Vanguard Jazz Orch. Na het behalen van zijn master’s degree aan het Conservatorium van Amsterdam in 2007 vertrekt hij naar New York City. Hij is te horen op zo’n 20 albums, een aantal onder eigen naam, met het Vienna Art Orch., Reinier Baas, Chamber Tones Trio,Rob van Bavel, Han Bennink e.v.a. Hij won diverse prijzen waaronder in 2003 de IAJE Stan Getz/Clifford Brown Fellowship Award als eerste niet-Amerikaan. Op “Rope Dance” is Roelofs te horen op klarinet en basklarinet, Bram van Sambeek op fagot, Bram de Looze op piano, Clemens van der Feen op contrabas en Martijn Vink op drums. Roelofs schreef deze suite over de parabel van de mens als koorddanser uit Nietzsche’s Also sprach Zarathustra in opdracht van het North Sea Jazz Festival. Roelof’s interesse voor Nietzsche komt niet uit de lucht vallen, hij is zelfs bezig met het behalen van een doctoraat over deze filosoof en thema’s als vrijheid en improvisatie. De hoestekst gaat vooral over Nietzsche en zijn liefde voor de muziek en zijn vriendschap met Wagner, ik ben geen ingewijde in de filosofie, dus blijf ik maar bij de muziek, in het openingsnummer “Beware the Buffoon !” horen we duidelijk klanken die doen herinneren aan “Sonnenaufgang” van Richard Strauss uit zijn muziekwerk gewijd aan het epos van Nietzsche. De ondertiteling van “Rope Dance” luidt “lightfooted music for all and none”, een waarheidsgetrouwe weergave van het twaalftal composities die variëren tussen vrolijkheid , weemoed en contemplatie. Een steeds terugkerend facet in de muziek is het vraag- en antwoord spel tussen klarinet en fagot, dat laatste instrument is nogal ongebruikelijk in de jazz maar werkt erg geslaagd met het typerende knorrende geluid. De muziek is ook niet gespeend van humor zoals blijkt uit titels als “Sweet Superman”, “Are your feet light enough?”, “If you gaze long into an abyss…”en ”…The abyss will gaze back into you”. Het samenspel van fagot met in dit geval de basklarinet bereikt een hoogtepunt in het vervreemdende “Eternal Recurrence” waarin beide instrumenten de meest vreemde geluiden laten horen van etherisch geschal tot varkensgeknor, heel fraai. In “The Convalescent” horen we aan free jazz verwante geluiden terwijl “The Laughing Child” neigt naar klassiek met de gestreken contrabas. De muziek gaat allerlei richtingen uit wat er mede toe heeft geleid dat dit een afwisselend en spannend album is dat ik eenieder kan aanbevelen. Jan van Leersum.
|